maandag 2 februari 2015

The one where Jochen speaks French

Gisterenavond kwam ik terug aan in Parijs na een paar daagjes de retour en Flandre. Zoals het al drie weken de gewoonte is, gingen we met enkele stagiairs een goedkope menu verorberen in de Quartier Latin. Het voelde een beetje raar om na slechts drie weken Parijs al terug in Gent te zijn, alsof ik nooit vertrokken was. En het voelde ook wat bizar om na die paar dagen weer naar ‘huis’ te gaan. Want ja, mijn thuis is nu eenmaal in Parijs de komende maanden. En ook al voelde het goed enkele dagen terug in Gent te zijn, ik kan me er perfect bij neerleggen Parijs enkele maanden thuis te noemen. Dat besefte ik gisterenavond ten volle in de Quartier Latin.

Ironisch is dat zeker. Ik heb steeds een soort haat-liefde verhouding gehad met Frankrijk, en dan vooral met Parijs en haar inwoners. Parijs is zeer mooi en er valt een heleboel te zien en te beleven. Het is dus begrijpelijk dat veel mensen hier graag op citytrip komen. De komende weken heb ik bijna elk weekend bezoek. (Voor zij die dus ook graag een weekendje Parijs boeken, ik zit volzet tot half maart. Reserveren is noodzakelijk!)
Maar... Parijzenaars zijn zeker niet vriendelijk tegen toeristen en de toeristische plekken zijn ook superdruk. Ergens iets drinken in de buurt is dan ook nog eens vreselijk duur. Daarom vond ik Parijs altijd wat overroepen. Het is een mooie en leuke stad, maar zo zijn er nog wel die dan nog eens goedkoper en aangenamer zijn. En waar je niet wordt afgesnauwd door de lokale bevolking.

Maar wonen in Parijs is nog iets anders. Je vermijdt de toeristische plekken, of bezoekt ze op minder drukke momenten, en zoekt de goedkope zaken op. De goedkope bakkers en supermarkt in de buurt, het happy hour in de dichtstbijzijnde bar bij UNESCO, de goedkoopste menu’s in de restaurants,… Met de Parijzenaars word ik ook niet zo heel veel geconfronteerd gezien de meeste vrienden van mij ook buitenlanders zijn. Wanneer ik wel met Parijzenaars omga, leer ik dat sommige clichés kloppen en andere niet. Er is bijvoorbeeld nog geen enkele barman of serveerster onvriendelijk tegen mij geweest, integendeel. Ik heb ook al best wat Fransen ontmoet die behoorlijk Engels praten. En zij appreciëren doorgaans ook wel dat ik goed Frans praat. Alhoewel…

Als ik Frans praat tegen een vreemde, wordt er doorgaans toch snel opgemerkt dat ik een accent heb. Iets wat me in het Engels of Spaans nooit overkomt, hoewel ik in die talen ongetwijfeld ook een accent heb en fouten maak. Ik vermoed dat dit vaak niet slecht bedoeld is. Hoewel ik uiteraard een accent heb is mijn Frans zeker goed genoeg voor een gesprek, en dat erkennen Fransen ook wel. De opmerking is dan allicht zo bedoeld dat ik, voor een buitenlander, goed Frans praat. Maar voor mij klinken die opmerkingen over mijn accent eerder alsof ik recht van een boot gestapt ben en vijf woorden Frans geleerd heb. Als ik vervolgens zeg dat ik Belg ben, zijn er twee mogelijke reacties.

A) Een rare blik. Mijn accent is immers niet het typische Belgische accent waar Fransen graag mee lachen. Ik moet dan dus uitleggen dat er in België ook Vlamingen wonen, die geen Frans spreken als moedertaal. Vaak verdwijnt daar de interesse, soms wordt er gefascineerd geluisterd.
B) De minder voorkomende, maar ook bestaande reactie: Flamand ou wallon? Ah, flamand! Je suis déjà été à Gand/Anvers/Bruges.

Fransen hebben duidelijk ook een ander soort humor dan mij. Mopjes over Frankrijk en Franse identiteit/trots worden niet altijd geapprecieerd. Maar een buitenlander die een Frans woord niet volledig correct uitspreekt, is dan blijkbaar wel lollig. Ach ja.

Hoewel ik sommige ideeën over Parijs en haar inwoners dus heb moeten bijstellen, blijf ik dus soms met een dubbel gevoel zitten. Toch voel ik me hier meer en meer thuis. Iemand merkte gisteren al op dat nu ik mijn Franse nummer heb (ik ben niet meer bereikbaar op mijn Belgisch nummer trouwens!) ik bijna echt een Fransman ben. Af en toe bestel ik zelfs wijn op café in plaats van bier, en ik heb al zeer veel baguette et fromage gegeten.

Dus wie weet komt de dag dat ik mijn snor laat groeien, een baret opzet, een horizontaal gestreepte T-shirt aantrek, op een terras ga zitten, een koffie bestel, een sigaret opsteek en een boekje begin te lezen. Op de achtergrond zal een accordeonmuziekje spelen en ik zal me ergeren aan al de accenten de ces cons tourists. Maar zolang die dag er niet komt, blijf ik toch maar gewoon à l’aise. Want dat gaat me nog steeds beter af.


A tantôt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten