Ik ben Jochen, 23 jaar, historicus en master in de internationale betrekkingen en diplomatie. Van januari tot juni 2015 loop ik stage bij UNESCO in Parijs. Ik hoop met deze blog de vrienden en familie thuis op de hoogte te houden en andere geïnteresseerden een beeld te geven over wat een stage bij een internationale organisatie ongeveer inhoudt en hoe het leven van een Vlaming in Parijs er uitziet. Veel leesplezier!
Woorden schieten werkelijk tekort om mijn laatste weken in Parijs te beschrijven, dus ik ga het hier kort houden en vooral de foto's voor zichzelf laten spreken.
Gezien ik vanavond rechtstreeks vanuit Parijs naar Polen vlieg, besloot ik enkele weken geleden nog een laatste keer terug naar huis te keren om de vrienden en familie te zien. Nog een laatste keer samen op café in Gent, naar de Amadeus en nog een keer trappistenfeesten in Daknam. Dat weekend terug thuis was ronduit geweldig en het deed mij beseffen dat ik jullie allemaal enorm hard ga missen in Polen.
Eenmaal terug in Parijs bleef ik maar afscheid nemen. Zodra je weet dat het einde nabij is, begin je alles veel intenser en positiever te beleven en begin je stilletjes afscheid te nemen. Verschillende vrienden vertrokken ook de afgelopen weken. Het werd dus voor alles en iedereen een laatste keer. Een laatste keer samen feesten op het Fête de la Cité. Nog een paar keer picknicken op Champs de Mars. Het uitzicht op Parijs bewonderen met een Perrier in de hand op dertig meter hoogte. Een laatste keer samen naar Le Cristal goedkope pintjes gaan drinken op vrijdagavond en de mengeling van vreugde en verdriet onder controle houden bij het ontvangen van je afscheidsgeschenk. Nog een keer samen op de foto. Nog eens feesten onder de blote hemel naast de Seine.
En dan is de laatste avond gekomen. De Rode Duivels die de Fransen verslaan in het Stade de France. Wat een knallend afscheid was me dat. De ene goal na de andere. Wat een sfeer, wat een feest. Parijs was van ons. En dus ook een beetje van mij, voor een laatste keer.
Ik had nooit gedacht dat ik dit ging zeggen, maar ik wil hier zeker nog vaak terugkomen. Om mensen te bezoeken en om van deze stad te kunnen genieten in de zomerzon. Er is hier geweldig veel te beleven. Alles valt perfect samen te vatten in een quote die ik leerde van een van mijn Parijse vrienden.
"Au début, Dieu créa le plus beau pays du monde. Il le remplit de tous les miracles et les beautés et le nomma la France. Mais, pour le mettre en position égale aux autres pays, il décida de le peupler par les gens…le Français."
Vervang Frankrijk door Parijs en land door stad en het klopt nog steeds. Parijs is immers Frankrijk in het kwadraat, in al zijn glorie en in al zijn verval.
Mijn beste vrienden, ik kijk enorm hard uit naar de uitdagingen die me te wachten staan in Polen. Maar ik ga jullie allemaal missen. Jullie zijn allemaal meer dan welkom in Polen. En zie dat alstublieft niet als een teken van beleefdheid. Aanvaard die uitnodiging gerust, mijn deur staat altijd voor jullie open. Vous êtes formidable. Je vous aime tous.
Parijs is een stad waar iedereen wel een
mening over heeft. Bij de meeste mensen is die zeer uitgesproken positief.
Parijs is mooi, romantisch en cultureel hoogstaand. Met andere woorden, Parijs
is de mooiste stad van deze planeet. Er bestaat ook een groep die het
niet zo voor Parijs heeft, of het op zijn minst overroepen vindt. Die worden
dan meestal niet begrepen door de Parijs fans, en soms als negatief of zelfs verzuurd gezien.
Gezien ik graag provoceer, en al helemaal bij mensen die in zo’n naïef beeld
van een stad geloven, heb ik mezelf vaak tot de tweede groep gerekend. Maar in
feite is mijn mening genuanceerder dan dat. Na vijf maanden ben ik er nog
steeds niet volledig over uit of ik Parijs nu moet haten of aanbidden. Dus heb
ik maar een lijstje opgesteld met positieve en negatieve ervaringen, dingen die je moet doen of vooral niet moet doen in Parijs.
VIND
IK LEUK
1. Eten.
Parijs telt zeer veel restaurants. Voor mensen met een beperkt (studenten)budget is Rue Mouffetard in de
Quartier Latin een absolute aanrader. De kasseien straatjes en obers die je
proberen binnenlokken met de menu van de dag doet een beetje denken aan de
Rue des Bouchers in Brussel. Het aantal gezellige etentjes dat ik er al gehad
heb, zijn niet meer op een hand te tellen.
2. Nocturnes.
Elk museum in Parijs heeft een of twee nocturnes per week. Dit betekent dat het
museum tot ’s avonds laat open blijft. Ideaal om lange wachtrijen en gedrum bij
bekende schilderijen te vermijden.
3. De catacomben.
Voor zij die het wat gehad hebben met het snobistische, romantische, steriele
beeld van Parijs zoals mezelf, raad ik aan wat meer dingen te
bezoeken die niet in deze categorie thuishoren. Hoewel twee uur aanschuiven eerder regel dan uitzondering is, zijn de
catacomben echt een aanrader. De eindeloze rijen beenderen en
macabere gedichten honderd meter onder de grond zorgen voor een zeer aparte sfeer.
4. Verloren lopen in een mooie wijk. De Quartier Latin verdient hier nogmaals een vermelding. Net zoals Le Marais,
waar een terrasje aan de Place des Vosges en een falafel in de Rue des Rosiers
niet te missen zijn. Onbekend en onbemind is ook de artistieke buurt Butte-aux-Calles met zijn graffiti en vooral het Baskische restaurant Chez Gladines in de Rue des cinq
diamants waar een salade een volwaardige (en vettige) maaltijd is. Ten
slotte is er ook nog Montmartre, waar u zeker niet de fout mag maken te stoppen
na de superdrukke Sacré Coeur en Place du Tertre. Ga een pannekoek eten in de rode bar met live pianomuziek, zoek de enige wijngaard in Parijs en neem een pauze
in de Jardins Renoirs.
5. Goedkoop bier in Le Cristal op
vrijdagavond. Ongetwijfeld het minst relevant voor toeristen want Le Cristal is een zeer
eenvoudige, maar plezante bar vlakbij UNESCO. Het happy hour op vrijdagavond is
meer dan eens het moment geweest waar ik een hele week naar uitkeek.
6. Nuba.
Feesten onder de sterrenhemel met zicht op de Seine is iets wat je moet gedaan
hebben in Parijs. Hoewel de ligging en het zicht iets anders doet vermoeden, is Nuba
helemaal niet snobistisch, pretentieus of duur. De sfeer is er aangenaam
en ontspannen en de muziek een welkome verademing na de eenheidsworst in
Bastille.
7. Kanalen.
Tijdens een wandeling naast of een boottocht op de Seine zie je prachtige
dingen, maar vergeet vooral niet dat er meer is dan enkel dat. Canal
Saint-Martin en Basin de la Vilette zijn immers veel gezelliger. Een van mijn
gezelligste avonden tot nu toe was een bluegrass concert op een boot in Basin
de la Vilette. Niet te druk, eenvoudig, een beetje alternatief en daarom des te
gezellig.
8. De Parijse parken.
En dan heb ik het niet over de Jardin du Luxembourg of de Jardin
de Tuleries. Geniet van het uitzicht op Parijs in Parc de Belleville en beklim Butes-Chaumont. Picnicken is ook altijd een goed
idee, bijvoorbeeld op Champs de Mars vlak naast de Eifeltoren een vrijdagavond
na het werk.
9. Cinema en pannenkoeken bij Montparnasse. Eens de zon ondergaat, schieten de talrijke neon verlichtingen van cinema’s en café’s aan
bij Montparnasse. Montparnasse heeft de hoogste wolkenkrabber van Parijs, met
een mooi uitzicht op de stad. Gezien Gare Montparnasse vroeger de enige
treinverbinding was met Bretagne, telt de buurt ook behoorlijk wat
creperieën. Crêperie Josselin is hier zeker een aanrader.
10. Meestappen in de Marche pour la République
Mijn meest memorabele moment vond al in het eerste weekend plaats, waarin
Frankrijk bewees dat het zich op zijn best toont wanneer het aangevallen wordt.
Anderhalf miljoen mensen die vreedzaam samen opstappen voor de vrijheid van
meningsuiting, dat maak je niet elke dag mee. Liberté d'expression! Vive la république!
VIND
IK NIET LEUK
1. Drinken.
Het lekkere eten in de gezellige restaurantjes staat in scherp
contrast met de dure, pretentieuze bars. Een simpel, gezellig (bruin)
café waar je gewoon met een vriend aan de toog kan gaan zitten vind je hier
niet vaak. Aan een toog gaan bestellen wordt niet geapprecieerd, de serveerster laat je
dan op niet al te vriendelijke manier weten dat je wel aan tafel bediend zal
worden.
2. Champs-Elysées.
Saai, druk en duur. Eens je het een keer gezien hebt, is er geen reden meer om
terug te gaan.
3. Notre Dame.
De kathedraal van Parijs vervalt in het niks vergeleken bij andere kathedralen.
4. Aanbidding van de Eifeltoren.
Bij mooi weer best aangenaam om naar te kijken, maar bij slecht weer valt op dat het eigenlijk een grote, puntige, roestige toren is. De Eifeltoren is overroepen, al zullen maar weinig Parijzenaars je hierin gelijk
geven. Hem beklimmen is ook compleet overbodig als je hem mooi vindt, want dan
heb je immers een uitzicht op heel Parijs... zonder de Eifeltoren!
5. Selfies bij de Mona Lisa.
Selfies zijn op zich al belachelijk, dus
maak het niet erger door je tussen honderden Chinezen met selfiestick te
wringen voor een foto van het meest overroepen schilderij in het Louvre.
Bewonder liever de Franse romantiek in de hal ernaast. Bezoek het Louvre
bovendien gewoon tijdens de nocturne, overdag verlies je er te veel tijd mee. En vergeet vooral Musée d'Orsay niet. Dat is veel mooier, minder groot, minder druk
en er is meer Franse kunst.
6. Uitgaan bij Bastille.
Onvriendelijke portiers die je onder druk zetten om een dure fles cava te kopen, pinten aan tien euro en overal dezelfde muziek. Serieus, blijf weg van Bastille. Als
dit is waar je naar op zoek bent, blijf dan gewoon in de Overpoort in Gent.
7. Praten met Parijzenaars.
Hoewel ze soms onverwacht uit de hoek kunnen komen (een vriendelijke bonjour,
deuren voor elkaar openhouden in de metrostations) staan de Parijzenaars niet
echt bekend als aangenaam. Vaak pretentieus, kleinerend tegenover Belgen, voortdurend
op je accent wijzen,... Voor de lokale bevolking blijf je beter thuis. Ook de arrogantie
is ongezien. Voorbeeld hiervan de ambitie om van Parijs de fietshoofdstad van de wereld te maken. Ik ben er nochtans gerust in dat Amsterdam en Kopenhagen
zich niet al te veel zorgen moeten maken, maar wie in Parijs weet überhaupt dat er nog een wereld buiten de lichtstad bestaat.
8. Onwetendheid. Parijs is niet alleen romantiek en ‘le bonheur’ zoals bijvoorbeeld
onderstaand promofilmpje van Cartier ons wil doen geloven. Mijn grootste
probleem met Parijs heeft misschien weinig met de stad zelf te maken maar
eerder met de onwetende manier waarop ernaar gekeken wordt. Met een soort aanbidding
van schone schijn, pretentie en vooral selectieve blindheid. Merk op dat er in
het filmpje enkel rijke blanke mooie mensen getoond worden in dure wijken. Waar
zijn de vele immigranten, daklozen en bedelaars? Wel ja, die passen duidelijk
niet in het beeld van Parijs.
9. De metro nemen. Als je op dezelfde dag de Eifeltoren wil beklimmen, Montmartre wil zien en op de Champs Elysées wil wandelen, zal je bekaf zijn en meer op de metro zitten dan iets anders. En dat is
jammer, je hebt dan geen idee hoe de
stad er boven de grond uitziet. Probeer dus wandelroutes uit te stippelen, want veel
leuke dingen liggen dicht genoeg bij elkaar. Ook het huren van fietsen via Velib raad
ik enorm aan.
Ironisch genoeg ben ik helemaal niet wijzer
geworden uit deze lijst. Er zijn evenveel redenen om Parijs
fantastisch te vinden als redenen om Parijs verschrikkelijk te vinden. Alles
hangt dus af van de elementen waarop je focust en waar je het meest mee
geconfronteerd wordt. Uiteindelijk is eender welke plek in de wereld gewoon wat je er zelf van maakt. Maar eigenlijk vind ik het veel te leuk om
Parijs fans te provoceren, dus zal ik mezelf allicht voor de rest van mijn
leven als een Parijs hater gedragen.
Nu mijn stage ongeveer halverwege is, moet ik vaststellen
dat deze blog onderhouden moeilijker gaat dan verwacht. Als Erasmusblogger
kreeg ik probleemloos elke week iets op papier, hier probeer ik dat ondertussen
zelfs niet meer. De reden hiervoor is allicht dat het niet meer mijn eerste
verblijf in het buitenland is waardoor ‘het nieuwe’ er wat af is. Misschien
heeft het er ook wel wat mee te maken dat ik nu een werkritme heb, wat toch nog
een pakje minder boeiend en vrij is dan een studentenleven. Ook heb ik het
gevoel dat je als stage-blogger beter wat meer je woorden afweegt dan als
Erasmusblogger. Dit gezegd zijnde blijf ik mijn best doen jullie zo goed en
eerlijk mogelijk op de hoogte te houden van mijn ervaringen hier.
Ondanks het vaste schema van de werkweek is het moeilijk te
zeggen dat mijn leven in Parijs een routine heeft. Sommige weken waren zeer
saai, ik had weinig tot geen werk te doen en spendeerde een (te) groot deel van
mijn dag met het lezen van artikels, facebook en het zoeken naar andere jobs of
stages. Het weinige werk dat dan kwam, waren nog eens robotachtige taakjes die
het leven van mijn bazin makkelijker maakten maar mij niks bijbrachten. Op zich
heb ik hier geen bezwaar tegen, het hoort er nu eenmaal bij, maar het moet
natuurlijk meer zijn dan enkel dat. Ik moest me dan ook steeds opnieuw opladen
in de weekends, wat doorgaans heel goed lukte door het vele citytrippen met
mijn bezoekers uit Gent.Nick, Jochen, Adriaan, Kenneth, Christof en Wim: als jullie dit lezen, een dikke merci voor jullie bezoek hier! Ik heb me in al die weekends telkens zeer goed geamuseerd.
Afgelopen week leek dan weer in niks op bovenstaande beschrijving. Onze
jaarlijkse IPDC Bureau meeting stond gepland en daar kwam behoorlijk wat stress
en vooral heel veel papier bij kijken. Tijdens deze vergadering wordt elk jaar
beslist welke projecten al dan niet door ons programma gefinancierd worden.
Gezien ons krappe budget is dat geen eenvoudige opdracht. Daarnaast werd er ook
gediscussieerd over prioriteiten en strategie. Los van het vele, late en soms
ook lastige werk, haalde ik hier wel zeer veel voldoening uit. De documenten en
presentaties waar ik al wekenlang aan zat te sleutelen, bleken opeens
noodzakelijk voor de discussie’s. Omdat ik het verslag schrijf, moest ik veel
noteren en stak ik dus een heleboel op van de discussie’s. Voor het eerst sinds
lang werd het me duidelijk dat ik niet alleen een gratis werkkracht ben maar toch
ook ervaring opdoe die me hopelijk ten goede komt en een sterkere positie op de
arbeidsmarkt geeft. Althans dat hoop ik toch.
Gelukkig stond de boog zelfs tijdens de Bureau meeting niet altijd gespannen...
Hoe de komende drie maanden eruit zullen zien, is heel
moeilijk te voorspellen. De IPDC Bureau meeting heeft duidelijk gemaakt dat er
ook aan onze communicatie veel werk is. Ik hoop dus oprecht dat ik niet
terugkeer naar urenlang mij vervelen en niet verder te kunnen met mijn werk
door bureaucratische en andere obstakels. Ik heb me in elk geval voorgenomen er
alles aan te doen dit te vermijden. Want het laatste dat ik zou willen, is dat
ik nergens geraak met mijn werk en volgend jaar exact dezelfde opmerkingen
worden herhaald. Daarvoor ligt de ontwikkeling van de journalistiek me toch te
nauw aan het hart.
Naast het werk zijn er in elk geval nog genoeg dingen om
naar uit te kijken. Dit weekend ga ik Alfie, een van mijn beste Erasmusvrienden,
bezoeken in Lyon en binnen twee weken trekken we een weekend naar Normandië met
een groepje stagiairs. Daarnaast hoop ik vooral op weekends met veel zon, want
ook in Parijs zelf is er nog meer dan voldoende te doen. En zelfs als ik het
met deze stad echt gehad heb, heb ik nog genoeg inspiratie voor wat dagtripjes.
Er is hier dus op alle mogelijke vlakken nog veel te doen en
ik kijk er vol verwachting tegen aan.
Gisterenavond kwam ik terug aan in Parijs na een paar
daagjes de retour en Flandre. Zoals het al drie weken de gewoonte is, gingen we met enkele stagiairs een goedkope menu
verorberen in de Quartier Latin. Het voelde een beetje raar om na slechts drie
weken Parijs al terug in Gent te zijn, alsof ik nooit vertrokken was. En het
voelde ook wat bizar om na die paar dagen weer naar ‘huis’ te gaan. Want ja,
mijn thuis is nu eenmaal in Parijs de komende maanden. En ook al voelde het
goed enkele dagen terug in Gent te zijn, ik kan me er perfect bij neerleggen
Parijs enkele maanden thuis te noemen. Dat besefte ik gisterenavond ten volle in
de Quartier Latin.
Ironisch is dat zeker. Ik heb steeds een soort haat-liefde
verhouding gehad met Frankrijk, en dan vooral met Parijs en haar inwoners.
Parijs is zeer mooi en er valt een heleboel te zien en te beleven. Het is dus begrijpelijk
dat veel mensen hier graag op citytrip komen. De komende weken heb ik bijna elk weekend bezoek. (Voor zij die dus ook graag een weekendje Parijs
boeken, ik zit volzet tot half maart. Reserveren is noodzakelijk!)
Maar... Parijzenaars zijn zeker niet vriendelijk tegen
toeristen en de toeristische plekken zijn ook superdruk. Ergens iets drinken in
de buurt is dan ook nog eens vreselijk duur. Daarom vond ik Parijs altijd wat
overroepen. Het is een mooie en leuke stad, maar zo zijn er nog wel die dan nog eens goedkoper
en aangenamer zijn. En waar je niet wordt afgesnauwd door de lokale bevolking.
Maar wonen in Parijs is nog iets anders. Je vermijdt de toeristische plekken,
of bezoekt ze op minder drukke momenten, en zoekt de goedkope zaken op. De
goedkope bakkers en supermarkt in de buurt, het happy hour in de dichtstbijzijnde
bar bij UNESCO, de goedkoopste menu’s in de restaurants,… Met
de Parijzenaars word ik ook niet zo heel veel geconfronteerd gezien de meeste
vrienden van mij ook buitenlanders zijn. Wanneer ik wel met Parijzenaars omga,
leer ik dat sommige clichés kloppen en andere niet. Er is bijvoorbeeld nog geen
enkele barman of serveerster onvriendelijk tegen mij geweest, integendeel. Ik
heb ook al best wat Fransen ontmoet die behoorlijk Engels praten. En zij appreciëren
doorgaans ook wel dat ik goed Frans praat. Alhoewel…
Als ik Frans praat tegen een vreemde, wordt er doorgaans toch
snel opgemerkt dat ik een accent heb. Iets wat me in het Engels of Spaans nooit
overkomt, hoewel ik in die talen ongetwijfeld ook een accent heb en fouten
maak. Ik vermoed dat dit vaak niet slecht bedoeld is. Hoewel ik uiteraard een
accent heb is mijn Frans zeker goed genoeg voor een gesprek, en dat
erkennen Fransen ook wel. De opmerking is dan allicht zo bedoeld dat ik, voor
een buitenlander, goed Frans praat. Maar voor mij klinken die opmerkingen over mijn
accent eerder alsof ik recht van een boot gestapt ben en vijf woorden Frans
geleerd heb. Als ik vervolgens zeg dat ik Belg ben, zijn er twee mogelijke
reacties.
A) Een rare blik. Mijn accent is immers niet het
typische Belgische accent waar Fransen graag mee lachen. Ik moet dan dus
uitleggen dat er in België ook Vlamingen wonen, die geen Frans spreken als
moedertaal. Vaak verdwijnt daar de interesse, soms wordt er gefascineerd
geluisterd.
B) De minder voorkomende, maar ook bestaande reactie:
Flamand ou wallon? Ah, flamand! Je suis déjà été à Gand/Anvers/Bruges.
Fransen hebben duidelijk ook een ander soort humor dan mij.
Mopjes over Frankrijk en Franse identiteit/trots worden niet altijd
geapprecieerd. Maar een buitenlander die een Frans woord niet volledig correct
uitspreekt, is dan blijkbaar wel lollig. Ach ja.
Hoewel ik sommige ideeën over Parijs en haar inwoners dus
heb moeten bijstellen, blijf ik dus soms met een dubbel gevoel zitten. Toch
voel ik me hier meer en meer thuis. Iemand merkte gisteren al op dat nu ik mijn
Franse nummer heb (ik ben niet meer bereikbaar op mijn Belgisch nummer
trouwens!) ik bijna echt een Fransman ben. Af en toe bestel ik zelfs wijn op
café in plaats van bier, en ik heb al zeer veel baguette et fromage gegeten.
Dus wie weet komt de dag dat ik mijn snor laat groeien, een
baret opzet, een horizontaal gestreepte T-shirt aantrek, op een terras ga
zitten, een koffie bestel, een sigaret opsteek en een boekje begin te lezen. Op
de achtergrond zal een accordeonmuziekje spelen en ik zal me ergeren aan al de accenten de ces cons tourists. Maar zolang die dag er niet komt, blijf
ik toch maar gewoon à l’aise. Want dat gaat me nog steeds beter af.
De belangrijkste les na twee weken Parijs vandaag is dat het
weer en de ziektekiemen hier veel gevaarlijker zijn dan de terroristen. De
griep heeft na enkele collega’s ook mij te pakken gekregen, waardoor ik dit
weekend mijn plannen wat teruggeschroefd heb, maar dus wel uitgebreid de tijd
heb om te bloggen.
Tijdens de eerste twee weken van een buitenlands verblijf is
alles nog nieuw. Nieuw werk, nieuwe collega’s, nieuw kot en kotgenoten, nieuwe
vrienden, kortom: nieuw leven. Eens dat gebeurd is, vliegt de tijd voorbij.
Voor ik het weet zal het dus juli zijn en sta ik terug in Gent, nog steeds dezelfde
persoon maar een ervaring rijker.
Diplomaat zal ik tegen dan trouwens niet zijn. Ik ben gesneuveld in de
eerste test van Selor. Jammer, zeker gezien ik identiek dezelfde test al eens
afgelegd had en toen wel geslaagd was. Anderzijds vond ik het ook weer niet zo
erg, de kansen dat je alle rondes overleeft zijn immers zeer klein dus val
ik liever nu af dan in de laatste ronde als je echt reële hoop krijgt. Ik heb
wel gereageerd op een andere vacature bij Buitenlandse Zaken, waarvoor ik deze
maand allicht nog eens terug afzak naar Brussel. Want ook hiervoor moet je
uiteraard een test bij Selor afleggen, vreugde alom!
Op professioneel vlak was deze week verder wel een succes. Naast
de eerste, soms vervelende taakjes krijg ik ook wel de vrijheid mij met
interessante zaken bezig te houden. Debatten bijwonen over journalistiek na
Charlie Hebdo, artikeltjes schrijven over interessante projecten en het beste
van al: gaan kennis maken met de Vlaamse en Belgische diplomaten in Parijs.
Maandag kreeg ik bezoek van het hoofd van de Vlaamse UNESCO commissie, die me
voorstelde aan de andere Vlaamse stagiairs en werknemers in UNESCO. Woensdag
ging ik dan lunchen met de Vlaamse vertegenwoordiger in Parijs en donderdag
ging ik op de koffie bij de Belgische delegatie bij UNESCO. Allemaal zeer vriendelijke
mensen die zeer interessante dingen te vertellen hadden en me ook duidelijk
maakten dat ik altijd bij hen terecht kan. Binnen twee weken komt ook de
commissie buitenlands beleid van het Vlaams parlement op bezoek in Parijs, wat
ongetwijfeld ook interessant wordt.
Het is dus duidelijk dat alles wat in een stroomversnelling
komt. Zowel op professioneel als sociaal vlak trouwens. De mede-stagiairs bij
UNESCO zijn doorgaans aangename en intelligente mensen. Dagelijks met hen
lunchen en vrijdag na het werk een pintje gaan drinken is altijd al een
zeer goed idee gebleken. Deze week werd er door een andere stagiair zelfs een
kunst-rondleiding gegeven door het UNESCO gebouw. Blijkbaar hangen er werken van
Picasso en Miro gewoon aan onze muren. Een beeld in de inkomhal wordt zelfs
geschat op 70 miljoen dollar, je begrijpt haast niet waarom UNESCO nog
geldproblemen heeft.
Ook in de FBL valt er niet te klagen over gezelschap. De vijfde verdieping
staat gekend als zeer sociaal, en ik kan dat zeker niet tegenspreken. Vorig
weekend werd er een gezamenlijk etentje georganiseerd, en straks opnieuw dus
wie weet wordt dat een wekelijkse traditie. Zowel voor de UNESCO stagiairs als
voor de FBL bestaan er natuurlijk ook Facebookgroepen waarin mensen dingen
delen om samen te doen. Hier altijd ja op zeggen staat garant voor een goed
gevuld weekend! De weekdagen blijven doorgaans rustig, met een babbel in de
keuken tijdens en na het koken.
Het is dus officieel dat ik hier echt woon en een leven in Parijs heb. Laat de
tijd nu maar voorbijvliegen, de zes maanden zullen over zijn voor ik
besef.
Het was geen eenvoudige klus om er te geraken, en nog veel
minder om terug te keren maar het is gelukt! Voor een keer mag het gezegd
worden dat Frankrijk af en toe ook iets deftig kan organiseren. Anderhalf
miljoen mensen naar de Place de la République krijgen, hen veilig laten betogen
en via de metro terug naar huis laten gaan kan niet eenvoudig zijn. Mijn
diepste respect dus voor alle politiemensen, metrobegeleiders en anderen die
deze mars vandaag mede tot een succes hebben gemaakt.
Maar het succes werd uiteraard vooral gemaakt door de
deelnemers. Ik heb nog niet veel betogingen meegemaakt, laat staan één met
zoveel deelnemers, maar kan me amper inbeelden dat er ooit een betoging zo
sereen en respectvol verlopen is. De deelnemers waren duidelijk een doorsnede
van de Parijse samenleving. Alle generaties, etniciteiten en religies waren aanwezig.
Zelf stapte ik mee in de delegatie van UNESCO en de sfeer daar was ook
opperbest. Het is natuurlijk moeilijk een overzicht te hebben als je tussen één
miljoen mensen staat, maar zover ik zelf gezien heb en gehoord van andere
deelnemers is het overal zeer rustig verlopen. Wat toch wel een opluchting was
ook. Tussen zoveel mensen is de kans immers groot dat er wel een paar
onnozelaars zitten die de boel willen verpesten. Er deden bijvoorbeeld geruchten
de ronde dat er afgelopen week Korans verbrand waren op de Place de la
République. Gezien het Front National sterk staat dezer dagen, en ook gezien
het feit dat Charlie Hebdo toch een controversieel blad is, was het niet
ondenkbaar dat er wel ergens iets fout kon gaan.
Het tegendeel was waar. Meestal verliep de mars zelfs heel
erg sereen stil. Af en toe werd er eens “Charlie” of “Liberté d’expression” gescandeerd,
en ook de Marseillaise ken ik nu wel van buiten. Maar het indrukwekkendste van
alles was toch wel hoe er met de politie omgegaan werd. Iedereen in België herinnert
zich wel nog hoe bij een vakbondsmanifestatie onlangs in Brussel enkele
heethoofden de politie aanvielen, en hoe de agenten daarna door het ABVV
bovendien werden beschuldigd van provocatie. Wel, Brussel kan duidelijk iets
van Parijs leren. Telkens als er agenten passeerden, werd er luid geapplaudisseerd,
gezwaaid en “Merci la police!” gescandeerd. Niet meer dan terecht uiteraard.
Ahmed, de agent die zijn leven gaf in een moedige poging de terroristen tegen
te houden, is een Franse held geworden en zijn collega’s zijn er vrijdag in
geslaagd twee patstellingen tegelijk te ontmijnen zonder dat er extra doden
vielen. Eens bedankt zeggen aan de Parijse politie die al een week lang onder
stress staat, is dus wel het minste wat wij als betogers konden doen.
Ik ben alvast zeer dankbaar dat ik deze prachtige ervaring
heb kunnen meemaken. De eenheid waarmee betoogd werd, is ongezien en stemt me zeer
optimistisch. Waar na 11 september moslims in sommige landen nog stonden te
dansen, stapten velen vandaag solidair mee in een betoging. Nochtans hadden
velen van hen ongetwijfeld weinig sympathie voor Charlie Hebdo, het benadrukken
van geweldloosheid had hier duidelijk voorrang op. Vandaag is een bladzijde
omgedraaid in de Franse en Europese geschiedenis. Morgenvroeg neem ik dus
gewoon weer de metro om aan een nieuwe week bij UNESCO te beginnen. Niks zal
veranderd zijn, behalve dat ik mij nu pas echt realiseer waarom we het allemaal
doen.
Twaalf doden en elf gewonden. Dat
is de voorlopige balans van een dag die we allicht niet gauw zullen vergeten.
Eerst en vooral zou ik willen benadrukken dat ik perfect in orde ben. UNESCO is
een behoorlijk eindje verwijderd van de redactie van Charlie Hebdo en als ik
geen berichten van mensen thuis had ontvangen, was ik allicht pas veel later dan de
meesten onder jullie op de hoogte geweest. Voor het overgrote deel van
Parijs was 7 januari 2015 dus een dag zoals een ander. Ikzelf heb ook gewoon
een hele dag gewerkt en moest mijn bazin zelfs inlichten over wat er gebeurd was. Morgenvroeg
neem ik dus ook gewoon terug de metro naar het werk. Net zoals vandaag,
gisteren, eergisteren en alle werkdagen die nog komen zullen. Een stad van 10
miljoen mensen wordt door enkele gekken niet zomaar omgetoverd tot een
oorlogszone. Het leven hier gaat gewoon door, en dat is maar goed ook.
Toch vond ik het nodig om een
blog te schrijven over wat er vandaag gebeurd is. Het toeval wil nu immers dat
ik stage loop bij het International Programme for Development of Communication
(IPDC). Dit programma ondersteunt de ontwikkeling van media en sterke
journalistiek wereldwijd. Een van de initiatieven hierbij is UN Plan of action on the safety of
journalists and the danger of impunity. Sinds dit initiatief van start ging in 2006 zijn
er wereldwijd 593 journalisten vermoord. Helaas is er helemaal geen dalende lijn.
Zo was 2012 veruit het bloedigste jaar met 123 moorden. De tweede plaats gaat
naar 2013 met 91 dode journalisten. Die moorden halen natuurlijk onze kranten
en televisiekanalen niet. Ze gebeuren in oorlogsgebieden in het Midden-Oosten,
Latijns-Amerikaanse landen waar drugsgeweld welig tiert of in dictaturen waar
journalisten in alle discretie verdwijnen zonder dat er hier een haan naar
kraait. Voor elk van deze moorden stuurt UNESCO een veroordeling de wereld in
en worden landen aangemaand om een ernstig onderzoek te voeren. Maar laat ons
eerlijk zijn, internationale organisaties gebruiken geen al te wervende taal. Veel
van die berichten worden dus niet opgepikt en belanden ergens in de archieven
van de website. Daarom vroeg ik me de laatste dagen wel eens af wat het nut is
van ons bureaucratisch werk. Wie in West-Europa zal immers zijn slaap laten om
een dode meer of minder in een ver, gewelddadig land? Uiteindelijk hebben die
journalisten het ook maar een beetje gezocht met hun gevaarlijk werk, niet?
Vandaag is daar opeens op een
heel schokkende manier verandering in gekomen. Opeens blijkt immers dat ook
journalisten op hun redactie in Parijs niet veilig zijn. Dat ook zij opeens op
een brutale manier verantwoordelijk worden geacht voor hun werk dat niet door
iedereen geapprecieerd wordt. Dat ook hier de vrijheid van pers geen verworven
recht is, maar iets dat verdedigd moet worden. Het stelt mij dan ook zeer
tevreden dat de overgrote meerderheid van de mensen zich geraakt voelt door wat
vandaag in Parijs gebeurd is. Jong en oud. Links en rechts. Zwart en blank. Moslim,
christen, jood en atheïst. Het maakt niet uit, iedereen is in shock. Vooral dat laatste
mag gerust nog eens benadrukt worden. Extreemrechts zal immers proberen te
zeggen dat ze hiervoor al jaren waarschuwen, dat het allemaal de schuld van de
islam is en de Europees gefaalde migratiepolitiek. Nochtans, toen in september
een Fransman door extremisten in Algerije vermoord werd, kwamen honderden
Franse moslims op straat. In Le Figaro schreven prominente moslims een open
brief getiteld “Ook wij zijn vuile Fransen”. Vandaag is dat niet anders. De
Franse Moslimraad spreekt over een barbaarse daad tegen de democratie. Ook bij
ons werd IS al even geleden door de Moslimexecutieve fel veroordeeld. In welk
opzicht is dat anders dan de gemiddelde andere reactie? Inderdaad, helemaal
niet.
Morgen zal ik dus met veel
plezier terug de metro nemen naar mijn werk. Niks zal veranderd zijn, de wereld
is nu opeens helemaal geen slechtere plaats en het is ook niet zo dat enkel de
jonge generatie deze wereld nog kan redden zoals ik hier en daar lees. Cultuurpessimisme
en denken in generaties zijn compleet zinloos. Gewoon verder doen zoals we
bezig waren niet. Behalve dan dat we af en toe ook eens stil mogen staan bij
onze waarden en deze niet als verworven mogen beschouwen. En niet vergeten dat voor
deze waarden nog dagelijks mensen sterven. Vandaag toevallig in Parijs, morgen
ongetwijfeld ergens anders ver weg van alle camera’s.
Zodra ik wist dat ik naar Parijs ging, raadde iedereen die
ooit zijn of haar Erasmus in Parijs deed me aan om een kot aan te vragen bij de
Fondation Biermans-Lapôtre (FBL), het huis voor Belgen en Luxemburgers op de
Cité Internationale Universitaire de Paris (CIUP). Ik ben dan maar zo slim
geweest dat advies te volgen en direct een aanvraag in te dienen. De kansen
leken klein, ik ben immers geen student meer en drie weken voor je vertrek bij
zo’n instelling een aanvraag indienen en op tijd goedgekeurd krijgen is niet
vanzelfsprekend. Toch werd de aanvraag goedgekeurd en kan ik hier voor zes
maanden een studentenkamer huren.
Ik mag dus van heel veel geluk spreken. Ik heb een mooie
kamer in een gebouw met alle noodzakelijke faciliteiten en op een campus met
5000 studenten van 130 verschillende nationaliteiten. Naast een Belgisch-Luxemburg
huis is hier ook een huis van Nederland, Duitsland, Spanje, Italië, het VK, de
VS, Canada, Argentinië, Libanon, Zwitserland, Cambodja, India, Mexico, Marokko,
Tunesië en allicht nog een heleboel landen die ik nog niet ontdekt heb. Maar
voor één zaak had iedereen me wel terecht gewaarschuwd: de administratie. Dat
men in Frankrijk fan was van veel papier, had ik al gehoord maar dit overtreft
toch wel mijn verwachtingen. Mijn Erasmus in Spanje was echt een wandeling in
het park vergeleken met deze stage in Parijs. Om mijn kamer te krijgen, werd
mij gevraagd volgende documenten in te dienen: een bevestigingsbrief van mijn
stage bij UNESCO, een motivatiebrief aan de directrice van de FBL (zou die dat
echt gelezen hebben?), een gedetailleerd CV, een kopie van mijn diploma, een kopie van mijn identiteitskaart,
een kopie van een pasfoto in kleur, een ondertekend exemplaar van het
huisreglement van de CIUP, een ondertekend exemplaar van het huisreglement van
de FBL, een kopie van een medisch attest (oeps, vergeten!), een kopie van mijn
Europese ziekteverzekeringskaart en een kopie van de familiale verzekering.
Nu ik hier eenmaal effectief ben, lijkt het nog niet te
stoppen. Voor elke stap die je zet of alles wat je wil doen of krijgen, moet er papier worden ingevuld en ondertekend. Je wil internet gebruiken? Eerst
deze drie papieren invullen en ondertekenen dat je akkoord gaat met het
internetreglement (geen idee wat daar instaat trouwens). Je wil gebruik maken
van de fitness? Dit papier ondertekenen alstublieft. Blijkbaar volstaat zelfs
dit niet en moet je er ook een soort les voor volgen. Nog geen idee wat dat
inhoudt, maar ik zoek het ooit wel eens uit! Je wil bezoek ontvangen? Dit
papier met regels hierover ondertekenen alstublieft. Allicht zullen er nog een
heleboel papieren komen waar ik nu nog geen weet van heb, of die ik hier
vergeten ben op te sommen.
Die hele papierwinkel komt ook met een boel regeltjes die de
FBL soms meer op een internaat dan op een studentenhuis doet lijken. Zo worden
de salons en keukens elke avond om 23u gesloten om nachtlawaai te vermijden.
Beneden is er wel een bar die elke donderdag open is. Je kamer wordt elke week
gepoetst en je lakens elke twee weken ververst, wat op zich wel een zalige
service is. Er komt elke dag om 9u iemand je kamer binnen om je vuilbak te
legen (hallo privacy?), wat ik dan weer een stap te ver vind. De reden
hiervoor zou zijn dat er ooit een bewoner zelfmoord gepleegd heeft, en het een
week duurde voor die op zijn/haar kamer gevonden werd. Urban legend? Misschien,
maar dat is het verhaal dat ik gisteren van een andere bewoner hoorde.
Hoe dan ook, ik kan niet genoeg herhalen dat ik dit er
gerust allemaal graag bij neem voor de prijs die ik betaal, die naar Parijse normen echt wel laag is, en de kamer en
omgeving die ik ervoor krijg.
Om af te sluiten geef ik nog even mijn adres hier mee. Wie
me wil bereiken met fanmail via de klassieke postbus, kan dus schrijven naar:
Chambre 525
Fondation Biermans-Lapôtre Boulevard Jourdan 9A 75014 Paris France